DEN HAAG ALS INTERNATIONALE STAD
274
malige hofstad bij. Amsterdam mocht zich dan ook in
grootere, vooral economische en daadwerkelijke macht
verheugen naar Den Haag gingen die vreemdelingen,
die in diplomatieke of adellijke kringen hun betrekkingen
hadden. En onder Willem III was het, voor en na den
vrede van Rijswijk, al niet anders. Dat heeft ertoe bijge
dragen, dat in den loop der achttiende eeuw Den Haag
niet slechts mondain centrum bleef, maar zich ook ont
popte als middenpunt van belangrijke diplomatieke on-
derhandelingen. De geschiedenis van de Republiek der
Vereenigde Nederlanden wordt Wellicht nergens in on
juister licht gezien dan in ons eigen land, waar men haar
eenvoudig beschouwt als een tijdperk van verval, omdat
men haar door een inderdaad niet glorieus einde be
kroond ziet. Maar het Europa van die dagen hield met
de Republiek ter dege rekening, en men mag aannemen,
dat de diplomatieke intriges, die zich te ’s-Gravenhage
hebben afgespeeld, haar hoogtepunt hebben bereikt in de
jaren van den Zevenjarigen oorlog, toen beide partijen
om strijd, doch tevergeefs, trachtten de Nederlanden aan
haar zijde te krijgen. Mag men Mr. J. Limburg in een
voordracht, die hij voor „Die Haghe” hield, gelooven, dan
dient daarvoor erkentelijkheid betoond jegens den hertog
van Brunswijk-Wolffenbuttel, den man die als Regent
over heel wat grooter en beter kwaliteiten beschikte dan
wij in onze vaderlandsche geschiedenisboeken hem in
den regel zien toegekend. En mogen wij dezen zelfden
kundigen gids volgen, dan heeft Nederland na de split
sing, die in 1830 tusschen Nederland en België plaats
vond, wel veel van zijn internationaal gezag ingeboet,
maar niet voldoende om aanstonds alle internationale
diplomatieke beteekenis aan Den Haag te ontnemen.
Dat is in de tweede helft derzelfde negentiende eeuw
anders geworden. De internationale gedachte ontwik-