DEN HAAG ALS INTERNATIONALE STAD
275
Le Ier Octobre 1867, Westlake écrivit a Rolin en lui ren-
voyant le projet, d’aller de l'avant et de faire vite„Go ahead
and do so at once”.
kelde zich; congressen en conferenties in groot aantal
hadden plaats, maar slechts zelden was Den Haag uit
verkoren. Zoowel België als Zwitserland, zoowel Brus
sel als Bern en Genève, hadden, uiteraard naast de
groote hoofdsteden der wereld, den voorrang. En wel
licht zou het zoo gebleven zijn, ware Den Haag niet de
bakermat geworden van het internationaal privaatrecht,
schepping van onzen bekwamen landgenoot Mr. T. M. C.
Asser, die dit internationaal privaatrecht, regelingen,
welke beoogen om de veelal tegenstrijdige bepalingen
van uiteenloopende nationale wetgevingen te verzoenen
en te verzachten, schiep uit het niets.
Asser stond in dezen uiterst belangrijken arbeid niet
alleen. In 1862 werd te Brussel de „Association pour
le Progrès des Sciences Sociales” gesticht, en Asser,
die aan de beraadslagingen van deze vereeniging, welke
een schitterend maar kort bestaan leefde, getrouw deel
nam, ontmoette er een tweetal mannen, met wie hij te
zamen de „Revue de Droit International et de Legisla
tion Comparée” stichtte, welke later weer leidde tot de
oprichting van het „Institut de Droit International.” Met
Westlake, den bekenden Engelschen jurist en met Rolin
Jaëquemijns, toen advocaat te Gent, later gedurende
geruimen tijd raadsman van den Koning van Siam,
werkte Asser het plan uit, dat ook den bekenden Italiaan-
schen jurist Mancini als medewerker kreeg. Asser heeft
bij den dood van Rolin-Jaëquemijns in 1902 „Souvenirs
personnels” in de „Revue” geschreven en daarin ook den
moeilijken arbeid der oprichting geschetst. Het artikel
vermeldde dienaangaande: