DEN HAAG ALS INTERNATIONALE STAD
277
Artikel over Grotius’ boek in „Vragen van den DagApril’25.
chagrin que j'ai eu a lutter contre les tracasseries et les decep
tions que la vie n'épargne a nul homme.
Vier jaren nadat voor het eerst deze „Revue” was
verschenen, werd te Gent het Instituut voor Interna
tionaal recht opgericht, dat meer dan één keer te ’s-Gra-
venhage is samen geweest, het laatst onder leiding van
onzen bekenden land- en stadgenoot Mr. B. C. J. Loder
in 1925, het jaar, dat algemeen door de geleerde juri
dische wereld werd gewijd aan de herdenking van het
feit, dat drie eeuwen tevoren Grotius’; „De jure belli
ac pacis” verscheen, De „Revue” zoowel als het
Instituut schonken Asser en degenen, die dachten en
wilden gelijk hij, de gelegenheid om hun denkbeelden
te propageeren. Toch is het een moeilijke en lange strijd
geweest, dien zij te strijden hebben gehad. Toen in 1894
de tweede Haagsche Conferentie voor het Privaatrecht
werd geopend, zinspeelde de voorzitter zelf op Boileau’s
„Art Poétique”, en hield den Europeeschen rechtsge
leerden en diplomaten op de meest hoffelijke wijze de
deugd der volharding voor; indien iemand daartoe het
recht had op dat oogenblik, dan was hij het wel. Want
volharding had hij reeds getoond toen hij zich het denk
beeld eener regeling van internationaal Privaatrecht
voor oogen ging stellen; een denkbeeld immers, waar
aan ook de naam van Voet onafscheidelijk verbonden
is, en een denkbeeld, dat met niet minder talent, maar
daarom met even weinig resultaat door den Ameri-
kaanschen magistraat Story in 1834 is overgenomen.
Mancini, wiens naam aan de internationale arbitrage
onafscheidelijk verbonden is door zijne parlementaire
motie van 1873, heeft ook op dit gebied zijn groote