DEN HAAG ALS INTERNATIONALE STAD
278
In 1891 ging het ministerie-Van Tienhoven, waarin
de kabinetsformeerder, de vroegere ambtgenoot van
Asser aan het Amsterdamsch Athenaeum, de portefeuille
van Buitenlandsche Zaken had, over tot de uitnoodi-
gingen voor de eerste internationale conferentie tot
regeling van het Privaatrecht. Toen den 12den Sep-
kracht getoond, maar hij bezat niet het geduld van den
strateeg, die er in den diplomaat en wel ten zeerste in
den diplomatieken jurist moet huizen; hij wist niet het
goede oogenblik af te wachten. In 1867 reeds beproefde
Italië wat eerst vijfentwintig jaar later aan Nederland
zou gelukken; het was te vroeg en op dat oogenblik
zeker te onvoorbereid; wel was de ontvangst der plan
nen niet onwelwillend, maar destijds en ook in 1874,
nadat Nederland het denkbeeld van Italië voor de eerste
maal had overgenomen, werkte de bijzondere tegen
stand van enkele groote Staten, met name Frankrijk en
Duitschland, verlammend. In 1881 kwam Mancini aan
het bewind, doch toen in 1885 dit kabinet door een
parlementair votum viel, was de verwezenlijking van de
Italiaansche plannen nog even ver verwijderd van eenig
resultaat als vier jaren tevoren. Mancini stierf zonder
te hebben mogen beleven, dat het door hem voorgestane
doel de mogelijkheid van het bereiken vertoonde. Maar
temeer, wanneer men dit échec want voor Italië was
het een échec zich te binnen brengt, temeer krijgt
men ook een innerlijke bewondering voor de bijzondere
talenten, die in Asser aanwezig waren en die hem, nog
geen zes jaren nadat Mancini gevallen was, deden be
reiken wat dezen onmogelijk scheen; deden bereiken
bovendien met slechts den Nederlandschen Staat achter
zich, terwijl Mancini zich dan toch op de veel machtiger
Italiaansche Mogendheid kon beroepen.