288 DEN HAAG ALS INTERNATIONALE STAD kwarteeuw te- samengekomen, zoo betoogde deze gedeeltelijke mislukking de Russische gevolmachtigden verrassing in den vorm van voor was in dien tijd al niet een De eerste Vredesconferentie zou aanvankelijk een Ontwapeningsconferentie zijn geweest. Ontwapening toch, althans stelselmatige beperking der overdreven be wapeningen, stond voorop in het manifest van den Rus- sischen Czaar van 28 Augustus 1898. Maar voorzoover niet reeds tevoren was gebleken, dat de conferentie slechts voor een deel haar aandacht zou wijden aan het ontwapeningsvraagstuk, bleek al spoedig na haar samen komen, dat haar ontwapeningsactie zeker niet vol ledig zou slagen. De heer Van Karnebeek, destijds Nederland’s eerste gedelegeerde, en als man met lang jarige diplomatieke carrière geheel vertrouwd in deze omgeving, legde hierop den nadruk in een interview, dat hij in 1924, toen men herdacht, dat een voren de eerste Vredesconferentie was aan ondergeteekende toestond. Men had, hij, tijd gehad zich van rekenschap te geven en hadden in hun zak een stellen voor arbitrage. Dat betere regeling van de persinlichtingen aan; aan de leden van het secretariaat werd voor een deel die taak opge dragen, die echter meer routine vereischte dan waarover de meesten hunner beschikten. Het was voor enkele internationale persfiguren, voor een man b.v. als Mercier, die Reuter en Havas tegelijk vertegenwoordigde, om er het hem toegedichte spreekwoordelijk geduld bij te ver liezen. Ten tweede Vredesconferentie was dit onderdeel heel wat moderner geregeld, al heeft het toen den schijn gehad, dat men de lezers van de dagelijksche commu nique’s dusdanig op technische volkenrechtelijke lectuur wilde vergasten, dat het meerendeel hunner spoedig het lezen dier communique’s opgaf.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1928 | | pagina 310