DEN HAAG ALS INTERNATIONALE STAD 294 Maar men verkeerde eenvoudig in de onmogelijkheid om iets te doen, om iets te kunnen doen! 1) Bij een andere gelegenheid opnieuw leerde men te ’s-Gravenhage de groote, meesleepende welsprekend heid van Léon Bourgeois kennen. De eerste Vredes conferentie heeft het aanzijn gegeven aan het Perma nente Hof van Arbitrage, een instelling, die sedert 1901 eerst in een der oude aristocratische huizingen aan de Prinsegracht, daarna in het Vredespaleis is onderge bracht, en die bijkans evenvele gedingen voor recht banken uit zijn midden heeft zien beslecht als de in stelling zelve jaren van ouderdom telt. Toen in 1894 in de zaal van de Eerste Kamer de Interparlementaire Unie, deze pacifistische vereeniging van parlements leden uit alle landen, in 1889 op Engelsch-Fransch initiatief gesticht, het vraagstuk van een Hof tusschen de Staten behandelde, was de Duitsche parlementariër Hirsch er spoedig bij om een zoodanig denkbeeld naar het ongerijmde te verwijzen, wijl z.i. de Staten daarin nooit zouden toestemmen. Het was bij die gelegenheid, dat Frédéric Passy, de Fransche vredesapostel, die goed en bloed voor de vredesbeweging heeft veil gehad, zich verhief om het kernachtig woord te spreken, dat in aangelegenheden, die een ideaal vertegenwoordigen, men nooit van „nooit” moest spreken. Hij heeft gelijk gehad, want nog geen vijf jaar later zag datzelfde ’s-Gravenhage, op 29 Juli 1899, in het Huis ten Bosch onderteekenen het verdrag, dat een zoodanig Hof in het leven riep. Hof, geboren uit Engelsch-Amerikaansche voorstellen; Hof, dat geenszins het permanent karakter droeg, hetwelk zijn naam deed veronderstellen; Hof, dat Artikel„Uit de geschiedenis van den strijd voor internationale ontwapening” in „Vragen des Tijds”, Maart 1925.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1928 | | pagina 316