DEN HAAG ALS INTERNATIONALE STAD
295
Edgar de Melville: „Vermittlung und gute Dienste in Ver-
gangenheit und Zukunft". Gotha 1919.
andere
karak-
slechts bestond en bestaat uit een lijst van rechters, die elk
oogenblik tot zitting nemen kunnen worden uitgenoodigd.
Maar Hof niettemin, dat reeds door zijn naam en zijn
wezen vertegenwoordigde de gedachte, dat er een recht
is, dat planeert boven de tevoren als onaantastbaar
beschouwde souvereiniteit der Staten, ook in hunne
betrekkingen jegens elkander. Dit in het oog houdend,
is de tegenstand, die van Duitsche zijde aan het denk
beeld van het Permanente Hof werd in den weg gelegd,
verklaarbaar. Onlangs, toen met Prof. Zorn, die de
juridische gedelegeerde der Duitsche delegatie ter eerste
Vredesconferentie was, een der weinige overgebleven
figuren heenging, die ons nog uit de dagen der eerste
Vredesconferentie restten, heeft men herinnerd aan het
groote aandeel, dat hij heeft gehad in het totstandkomen
van dit Hof. Want hij heeft geweigerd de desbetreffende
instructies vanuit Berlijn uit te voeren; hij heeft, ver
gezeld van den Amerikaanschen gedelegeerde Holls,
de moeilijke reis naar Berlijn ondernomen om den
Keizer en Von Bülow te overtuigen, dat het ontkennend
antwoorden op de gestelde vraag een groote fout be-
teekende. Het Permanente Hof kwam er, schoon
Duitschland, niet ten onrechte, den gekozen naam cri-
tiseerde. En zoozeer toonde Prof. Zorn zich in den ar
beid voor het verdrag tot vreedzame beslechting van
internationale geschillen verbonden met zijn collega’s
in dat merkwaardige Comité d’Examen, comité bijkans
geheel uit eersterangs krachten samengesteld, dat hij
met hen den strijd streed tegen Roemeensche en
afgevaardigden, die het in 1899 aangenomen, zoo
teristiek artikel 27 niet wilden aanvaarden. 1)