DEN HAAG ALS INTERNATIONALE STAD 298 Permanent Hof Artikel over,,Een kwart eeuw in „Vragen des Tijds", Juli 1916. van Arbitrage” vreedzame beslechting van internationale geschillen gaf het aanzijn aan het Permanente Hof van Arbitrage. Bij circulaire, gedateerd 9 April 1901, kon Mr. W. H. de Beaufort, die nog steeds als Minister van Buitenlandsche zaken fungeerde, mededeeling doen, dat een voldoend aantal ratificaties was ingekomen om over te gaan tot de inwerkingstelling van dit Hof 1). Immers, in Sep tember 1900 was de nederlegging van de voornaamste ratificaties geschied. Ook van Nederland, waartoe intus- schen de medewerking van de Kamer der Staten-Gene- raal niet zoo gemakkelijk werd verkregen als men had verondersteld. De inmiddels uitgebroken Zuid-Afrikaan- sche oorlog en de Chineesche moeilijkheden gaven aan leiding tot critiek op het denkbeeld der arbitrage, die zelfs ernstige afgevaardigden ertoe bracht de vraag te stellen of de vestiging in Nederland van dit perma nente Hof niet. gevaarlijk kon worden geacht. Zelfs ging de toenmalige afgevaardigde Veegens ertoe over om de goedkeuring van het tractaat min of meer af hankelijk te maken van de inlichtingen, door den Minis ter ten aanzien van de onderhandelingen, aan het bijeen komen der Vredesconferentie voorafgegaan, te geven. De heeren de Savornin Lohman, Ketelaar en Van Kol behoorden tot degenen, die weinig waarde aan het trac taat toekenden, maar die daarom tegelijkertijd ook weinig gevoelden voor eene motie, welke verdaging van de be slissing wenschte te bereiken. De Minister was tegenover deze motie zeer stellig; aan Rusland waren zijnerzijds toezeggingen gedaan om de spoedige ratificatie door Nederland te bevorderen, wijl op die ratificatie, als zijnde Nederland het land, waar het Permanente Hof zou wor-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1928 | | pagina 320