DEN HAAG ALS INTERNATIONALE STAD
304
eerste Vredesconferentie, opgewekt om tot een tweede
bijeenkomst over te gaan, al liet hij het formeel initia
tief der uitnoodiging aan de Russische regeering over.
Op 15 Juni 1907 werd de tweede Vredesconferentie
geopend, thans niet meer in het eenvoudige en rustige
Huis ten Bosch, maar in de Ridderzaal, die meer en
betere ruimte bood voor de delegaties van de thans
omtrent 45 landen, welke vertegenwoordigd waren.
Immers, de Zuid-Amerikaansche Republieken, die zich
in 1899 hadden onthouden of waren over het hoofd
gezien, waren thans alle aanwezig, nadat zij reeds in
1901 collectief de bepalingen van het verdrag van 29
Juli 1899 hadden onderschreven. Veel breeder dan in
1899 zijn de discussiën geweest; veel langer, ruim vier
maanden, was de tweede Vredesconferentie bijeen,
zoolang, dat vele der gedelegeerden in het koude najaar
klaagden over het klimaat van ons land en verlangden
naar huis terug te gaan. En toch, ondanks haar zooveel
grooteren omvang, ondanks haar zooveel schitterender
praal, ondanks haar zooveel uitvoeriger beraadsla
gingen kan de beteekenis dezer tweede Vredescon
ferentie, niet met die van haar voorgangster worden
vergeleken. Zij poogde, op het gebied van arbitrage
en bemiddeling, den arbeid van 1899 uit te breiden door
nevens het Permanente Hof van Arbitrage te stichten
een werkelijk gerechtshof; te versterken door een aan
vang te maken met de z.n. verplichte arbitrage: catego
rieën van geschillen, welker oplossing van tevoren dwin
gend voor onderwerping aan arbitrage waren voorge
schreven. Zij slaagde in dit laatste opzicht door den
tegenstand, ditmaal niet van Duitschland alleen, maar
wel onder Duitschland’s leiding, al evenmin als haar
voorgangster in 1899 geslaagd was; en zij slaagde er
zelfs niet in de toestemming te verkrijgen, dat die Staten,