HET PLEIN, HUYGENS EN FREDERIK HENDRIK
19
Vereenigde Republiek juist in dit jaar weer jegens
Frederik Hendrik gekregen had door zijn verovering
van Venlo, Roermond en Maastricht, waardoor hij de
geheele provincie Limburg tot Generaliteitsland maak
te. In het verslag van dezelfde September-vergadering
vinden we, dat „is verstaen, dat Sijne Excellencie van
„weghen dese Vergaderinge gecongratuleert, bedanckt,
„ende ge-encourageert sal werden”, zoodat het te
begrijpen is, dat men een dergelijk verzoek niet
weigeren wilde, ook al bracht het „merckelijcke
kosten” voor de grafelijkheid mee. Toen de Prins
van zijn zomer-campagne teruggekeerd was, schijnt
hij al spoedig zijn zin in zooverre doorgezet te heb
ben, dat althans het grootste deel van den tuin en
het geheele Akerland onbebouwd zou blijven, en zelfs
wist hij, zooals wij zien zullen, de vrije beschikking
te krijgen over een strook grond aan de westzijde van
den tuin.
Nu er eenmaal in was berust, dat het grootste deel van
den tuin niet voor bouwgrond zou worden uitgegeven,
doch dat hier een plein moest komen het Princen
Plein noemt Huygens het naar zijn geestelijken vader
en op de kaart van Blaeu uit 1648 heet het Stadt-
houderspleijn was het vraagstuk van de verbinding
met de gebouwen aan het Binnenhof nog van meer
belang dan te voren. Het verwondert ons eenigszins,
dat de Commissie niet reeds eerder bezwaren heeft
gemaakt tegen de wijze, waarop de regeeringsgebou-
wen toegankelijk zouden zijn van het nieuwe bouw
terrein, dat ook blijkens het oorspronkelijke verkave-
lingsplan voor welgestelden bestemd was en aansloot
bij de deftige Houtstraat, waar tal van magistraten
woonden, en dat zij daartoe een smal paadje met een
tweetal wankele bruggetjes, die waarschijnlijk nimmer