Zooals reeds herinnerd, werd Wap, op 22-jarigen leeftijd, bij de stichting van de Kon. Militaire Academie in 1828, benoemd tot leeraar in de Nederlandsche taal en letterkunde, de geschiedenis en de aardrijkskunde. Hem werd in 1840 eervol ontslag verleend met toe kenning van het ridderkruis der Eikenkroon. Een van zijn eerste gedenkboeken hij schreef en dichtte er vele was in 1842 aan Koning Willem II gewijd, ter gelegenheid van diens inhuldiging. Wap was van dien Vorst een vurig bewonderaar en vereerder. Maar letterkundig van meer beteekenis was in 1837 zijn be schrijving in twee deelen, met een platen-atlas, van zijn Reis naar Rome. Eveneens van historische waarde zal blijven zijn in 1858 in royaal formaat verschenen „Geschiedenis van het land en de heerlijkheid der heeren van Cuyk. In Rome verkreeg Wap de bulla van doctor in de wijsbegeerte aan de Sapienza, de Katholieke hoogeschool. Na zijn ontslag van de Academie leefde Wap amb teloos van zijn pensioen en een persoonlijke toelage van den Koning, en wijdde hij al zijn tijd aan letter kundigen arbeid. Het was toen nog de bloeiperiode der Muzen-almanakken, waarvan hij een ijverig mede werker, vaak oprichter en redacteur was. Zoo stichtte hij in 1845 met ds. J. J. L. ten Kate een Hollandsch- Fransch Tijdschrift, de Kunstspiegel, dat in 1850 over ging in Astrea, maandschrift voor kunst, wetenschap en letteren, waarvan hij 6 jaar de eenige redacteur is geweest, met medewerking o.a. van J. A. Alberdingk Thym en dr. G. D. J. Schotel, den lateren hoogleeraar, toen nog predikant te Chaam en te Lage Zwaluwe. Vooral ds. Schotel, in die dagen bekend als een aarts- snufifelaar naar bizonderheden van vermaarde Neder landsche geslachten, was Wap’s ijverige medewerker, Dr. J. J. F. WAP 327

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1928 | | pagina 350