zijn zoon voor ingenieur studeerde en de studenten in den zomer van 1862 het IVde lustrum der Delftsche Academie vierden met een der schitterendste maskera des die ik mij uit mijn jongen Delftschen tijd herinner: het gezantschap van den Sultan van Achin aan Prins Maurits en de oud-Nederlandsche republiek. Wap heeft toen, ter inleiding van de feesten, een zeldzaam mooi historisch werkje geschreven waarin hij over de ge beurtenis en over de personen die er aan deelnamen, aan de hand van Emanuel van Meteren, merkwaardige dingen vertelt en wel zóó dat het boeiend verhaal van dien gouden vaderlandschen tijd als levend den lezer voor den geest verschijnt. Ik heb dit boek altijd als een van de beste werken van den historicus Wap gewaar deerd. Ten slotte nog enkele bizonderheden uit Wap’s werk zaam leven. Ik teekende reeds aan, dat zijn betrekking tot Bilderdijk dagteekende van zijn 18de jaar, toen hij den grooten man zijn vertaling in verzen van een epi sode uit Ovidius ter beoordeeling aanbood. Sedert bleef Wap met Bilderdijk in vriendschappelijke briefwisseling tot aan B.’s dood in 1831. Toen heeft Wap de begra fenis van den in armoede gestorven dichter bekostigd. Hij bezorgde de uitgave van de dichtbundels „Avond schemering”, „Schemerschijn” en „Nasprokkeling” en van een verzameling verzen van B.’s gade Katharina Wilhelmina, alsmede van de vertaling naar Chrysos- tomos’ Kerkredenen, door B. Met zijn ouden vriend Ds., later Prof. Schotel mocht hij langer in ongestoorde verstandhouding en wisseling van gedachten leven. Twee merkwaardige brieven van Wap aan zijn vriend wil ik nog even aanhalen. Uit Dr. J. J. F. WAP 336 Uitgave H. Nijgh te Rotterdam.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1928 | | pagina 359