337
Dr. J. J. F. WAP
van 13'Juli
dignitate,
aan prof. Schotel
Den Haag schrijft Wap 18 Januari 1869
te Leiden aan de Cellebroersgracht:
„Gij, qua Schotel, zult wel nauwkeurig mij kunnen
opgeven, wat er al zoo alle eeuwen door, in ons land
op schotels is voorgediend, m a.w. wat men zoo al at.
bij den burger en den boer, bij den magistraat, bij de
vorsten, kortom bij de geheele bevolking, alledaags en
feestelijk. Verplicht mij met een antwoord, zoodra mo
gelijk, en beschik, wederkeerig, ruim en vrij over om-
nis tuus Dr. Wap.”
Zijn laatste brief aan Schotel is uit Delft
1878: „Heil u in het welverdiend otium cum
en dat wel in uw geboortestad. Oud in eere en vrede,
welk een zegen Gods! Geniet dien nog lang, zéér lang.
Ik heb geen boeken meer” (De schrijver vraagt dan
verder, waar Schotel een exemplaar kan vinden van Wap’s
laatsten bundel proza en poëzie Bloem en Vrucht.)
„Ik heb geen boeken meer” doelt op de schenking,
die Wap een paar jaar vóór zijn dood deed van zijn
geheele boekerij aan de Mij. der Nederlandsche letter
kunde, waarvan hij lid was, en onder die boeken bijna alles
wat op Bilderdijk betrekking heeft. In de Handelingen
der Leidsche Mij. van 1876 kan men de lijst naslaan.
Dr. Wap overleed te Delft den 7n Maart 1880.
Op de R.-Kath. begraafplaats te Delft werd den
10“ Maart zijn stoffelijk overschot met eenvoudige plech
tigheid ter aarde besteld. Er waren twee sprekers aan
zijn graf, de heeren J. Schmidt, voorzitter der Kon.
Nationale Zangschool voor handwerkslieden, en Mr.
George Belinfante, beide ook figuren in die dagen in de
residentie: Schmidt, een eenvoudige Haagsche burger,
die de gave des woords in buitengewone mate bezat en
bij feestelijke gelegenheden, als zijn Zangschool in het
Gebouw voor K. en W. uitvoeringen gaf in tegenwoor-
22