n
MOLEN EN BRUG TE LOOSDUINEN
Op 22 October 1906 werd door Ged. Staten van
Zuid-Holland een beslissing genomen inzake een geschil
over het gedeelte, dat ten laste van den eigenaar van den
korenmolen „De Korenaar” te Loosduinen moest komen,
in de kosten van onderhoud en herstel van de voor dien
molen gelegen steenen brug over de Nieuwe Vaart.
Bij de aan deze beslissing voorafgaande procedure
werd door den rechtsgeleerden raadsman van een der
partijen, Mr. A. M. M. Montijn te ’s-Gravenhage, ge
pleit op grond mede van een door hem ingesteld his
torisch onderzoek, dat verscheidene merkwaardige ge
gevens zoowel over den eigendom van den molen als
over de geschiedenis van de brug had aan het licht
gebracht. De latere plaatsing van den molen op de
monumentenlijst, de aankoop door de gemeente ’s-Gra
venhage in 1925 zijn mede indirect gevolg van dit on
derzoek geweest. Het scheen Mr. Montijn terecht jam
mer toe, dat de door hem verzamelde gegevens zouden
verloren gaan; hij stelde ze daarom te mijner beschik
king en hierdoor kan thans in dit Jaarboek het meest
belangrijke worden vastgelegd.
Reeds sedert jaren bestond in de kringen der belang
hebbenden onzekerheid over de vraag wie verplicht
was voor onderhoud en vernieuwing van de brug vóór
den Loosduinschen molen te zorgen.
DOOR
Dr. W. MOLL