als Heer van Monster en Poeldijk ook Heer over
Half-Loosduinen de andere helft van Loosduinen dus
dan onder Haagsch bestuur stond was. De molen is
gedurende juist twee eeuwen tot de domeinen der Oranjes
blijven behooren; in de domeinrekeningen wordt de pacht
geregeld verantwoord. Hiertegenover staan natuurlijk
uitgaven, de molen werd telkens op kosten van den Prins
hersteld. Toen in 1795 de Oranjes het land hadden ver
laten werden hunne bezittingen bij besluit der nationale
vergadering van 6 April 1796 onder beheer eener com
missie van administratie gesteld, daar zij „door de wa
penen der Fransche republiek geconquesteerd en aan
de Bataafsche natie in het generaal gecedeerd” waren.
Bij decreet der constitueerende vergadering van 20 April
1798 werden de goederen der Oranjes nationaal ver
klaard, terwijl tenslotte Napoleon bij Keizerlijk decreet
van 20 Augustus 1811 den verkoop der nationale do
meinen gelastte. Op 15 Januari 1812 werd daarop onze
molen geveild en op 12 Februari d. a. v. voor f 13.590
verkocht aan David de Nijdt.
De molen ging daarna nog vele malen in andere han
den over, n.l. in 1818, 1823, 1841, 1846, 1854 en 1863,
waarna hij tenslotte in 1925 eigendom der gemeente
’s-Gravenhage is geworden. Bij de vier eerste der hier
genoemde eigendomsovergangen was de koopsom tel
kens f 8000in 1854 steeg deze tot f 10.000.om
in 1863 tot f 4.500.te dalen, terwijl den Haag er
f 19.500.voor betaalde. De koopsommen geven een
eigenaardig beeld van de schommelingen, waaraan de
waarde van dergelijke gebouwen onderhevig is geweest;
de waarde van 1812 is in de 19e eeuw nimmer meer
bereikt en in 1863 is het laagste cijfer genoteerd.
De laatste eigendomsovergang was te danken aan
het historisch merkwaardige van den ouden molen, door
MOLEN EN BRUG TE LOOSDUINEN
342