MOLEN EN BRUG TE LOOSDUINEN 345 Maurits dateerde, wat beweerd. Hierop kwam Mr. Montijn in het geweer, hij lichtte de redactie nader in en in het avondblad A van 8 Janu ari verscheen een tweede artikeltje, waarin de geschie denis van den molen naar waarheid werd verhaald en waarin werd gevraagd of het niet de eenvoudigste weg zou zijn den molen op de monumentenlijst te plaatsen. Deze weg werd inderdaad ingeslagen; bij besluit van B. en W. van 20 Januari 1925 werd de molen ,,De Hierdoor is wel genoegzaam aangetoond, dat de eige naar van den molen voor de helft in de kosten, die voor den molenbrug gemaakt werden, moest opkomen en Gedeputeerde Staten bleken dan ook bij de genoem de beslissing van deze meening. Het rechtsgeding was hiermede ten einde, maar de gevolgen waren hiermede niet uitgeput. Het geding n.l. had in ruimeren kring de aandacht getrokken en verscheidene dagbladen maakten hun lezers opmerkzaam op de historische bijzonderheden, die aan het licht waren gekomen. In het nummer van 3 Nov. 1906 van de Wereldkroniek wijdde de Heer Moresco een geïllustreerd artikeltje aan molen en brug. In den aanvang van 1925 echter verscheen in het Vaderland een bericht, dat de oude molen te Loos- duinen vermoedelijk zou worden afgebroken. B. enW. van 's-Gravenhage n. 1. hadden den eigenaar aange schreven voor 15 Februari 1925 eenige verbeteringen aan den molen aan te brengen, o.a. om den omloop te vernieuwen. De eigenaar zag tegen de tamelijk hooge kosten, geschat op f 3000.— a f 4000.—, op en over woog ernstig den heelen molen af te breken. In het Vaderland werd dit betreurd, hoewel de molen, zoo- als de redactie meende, niet uit den tijd van Prins Maurits dateerde, wat een inzender kort te voren had

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1928 | | pagina 369