HET PLEIN, HUYGENS EN FREDERIK HENDRIK
25
zeer scherpen
van den Stadhouderstuin, dat wij op afb. 2 geheel links
zien aangegeven en dat blijkens de verkavelingsplan-
nen ook in 1633 nog aanwezig was, vervallen.
Ten slotte gaf men er toch de voorkeur aan het noor
delijk deel van het Akerland productief te maken door
het als bouwgrond te verkoopen, toen zich een zeer
doorluchtig liefhebber voor het terrein voordeed; Jan de
Oude’s bouwlustige kleinzoon Johan Maurits greep met
graagte de gelegenheid aan om op een der mooiste pun
ten van de stad, onmiddellijk voor de poorten van het
Hof, een paleis te bouwen, dat met het raadhuis het
schoonste burgerlijke bouwwerk van den Haag zou
worden. Behoud van de oostelijke buitengracht had nu
geen zin meer, waardoor de oplossing van den aanleg
van den Korten Vijverberg belangrijk vereenvoudigd
werd. Men ontwierp, vrijwel haaks op den noordelijken
oever, een breeden weg, die, gedeeltelijk ter plaatse van
de gracht, het voor Johan Maurits bestemde terrein be-
lendde, vervolgens de „Hofstraat” kruiste en over den
Kooltuin tot aan de Poten doorgetrokken werd, waar
door van dien tuin in het westen een terrein van onregel-
matigen vorm (een rechthoek met een
driehoek daartegen) werd afgesneden.
Thans kon men een definitieve kaart teekenen, vol
gens welke de verkoop der perceelen zou plaats vinden
no. 3308, afbeelding 5Behalve het aan de Sebastiaans-
doelen behoorende terrein aan den Vijverberg, dat in vijf
erven verdeeld werd, moesten drie complexen verkocht
worden: het stuk grond op het Akerland tusschen „Hof
straat” en het oude paadje, dat men blijkbaar met de
brug naast den Ministerstoren nog wilde behouden: de
strook van den tuin tusschen „Hofstraat” en Doelen
straat, in vijf erven verdeeld, en twee perceelen aan de
westzijde van den tuin.