HET PLEIN, HUYGENS EN FREDERIK HENDRIK 32 Zooals men gezien heeft mocht dit protest niet baten: de last om voor de ommuringen te zorgen bleef hem opgelegd. Met groote voortvarendheid heeft Huygens hier naar de plannen, die hij zelf in overleg met Jacob van Campen en Pieter Post gemaakt had, een paleisje gebouwd, dat in belangrijkheid nauwelijks behoefde onder te doen voor dat van zijn buurman Johan Maurits. Onmiddellijk nadat de schenkingsakte geteekend was, misschien zelfs reeds voordien, is hij begonnen materiaal voor den bouw te bestellen; op 29 Maart schrijft de afgevaardigde ter Staten-Generaal S. van Haersolte hem uit Zwolle 1), dat in Ibbenburen (in het graafschap Lingen) geen ge schikte steen en kalk te vinden is, maar dat hij „vijftich „cruiscusijns ende dertich duercusijns vant beste holt” voor hem zal bestellen. Ook zijn toekomstige buurman was in dien tijd druk aan het bouwen, en deze biedt Huygens aan ook voor hem materiaal te koopen; begin April schrijft Johan Maurits uit Siegen 2): je suis ..devenu marchand du bois et de fer; j’espere d’ammener ,,a mon retour une certaine quantité de cela; vous les „pourriez tousjours avoir meilleur marché de moy que ,,d'un autre." In den ,,Staet” schrijft hij over den bouw: „Het selve „jaer (1634) hebben wij daerop aen 't einde gestelt „den Stall voorsz. met den mure van de Hofsche „Brugg af tot aen het huys ende de fondementen van „het huys, 't welck vervolgens inde jaeren 1635, 1636, „ende 1637 voltrocken is geworden, doorde groote „industrie van myner Huisvr(ouw) Sa(lige)r te weghe „gebracht zynde, dat gedurende haer leven, nooyt eenigh „capita! daertoe gelicht ofte geroert en is geweest; endte- A. v. onder no. 890, blz. 452. J) A. v. onder no. 893, blz. 453.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1928 | | pagina 46