HET PLEIN, HUYGENS EN FREDERIK HENDRIK
34
i
bleek
s Gravenhage blz. 267.
Kroon, Beschrijving van
zijn huis gehecht was
loofde, dat haar man na zijn terugkeer deze eigendoms-
belemmeringen zou „approbeeren.” Men begrijpt, dat
Constanter hier niet van gediend was: hij dacht er niet
over zich door het Hof instructies te laten geven over de
wijze van bebouwing van zijn grond. Op het aan zijn
vrouw uitgereikte afschrift van de resolutie teekende
hij aan: „Die vande Hove van Holland hebben mijn
„huijsvr(ouw) Sa(lige)r dit doen teeckenen, maer en is
„noijt bij mij geratificeert, als het voornd Hof geenszins
„bestaende mijne vrije erve met servituten te beswaren.'
Het Hof heeft zich hierbij blijkbaar moeten neerleggen,
en de resolutie is dan ook nimmer geregistreerd; doch
anderhalve eeuw heeft het geduurd, eer het zijn besluit
heeft ingetrokken (resolutie van 12 Januari 1787) nadat
het blijkbaar door den toenmaligen eigenaar van het huis,
Mr. Jacob Verheye van Citters, zelf lid van het Hof.
van de onrechtmatigheid overtuigd was.
Hoezeer de heeren rechters op een mooi uitzicht ge
steld waren, bleek nog een tweetal jaren later; in 1636
dwong de Hooge Raad Johan Maurits tot afbraak van
de heining, die hij had laten zetten om het overgebleven
deel van het oude Akerland, dat hij in dat jaar van de
grafelijkheid gehuurd had, voor zoover deze voor de
raadkamer van den Raad liep,
Blijkens een door hem zelf geschreven akte is Huygens
op 27 Maart 1637 met zijn buurman in de Poten den
raadsheer L. Casembroot overeengekomen een gemeenen
scheidsmuur tusschen hun bezittingen op te trekken;
drie jaar later (bij akte van 6 Mei 1640) staat deze hem
toe om in de geheele breedte van dien gemeenschappe-
lijken muur te bouwen.
Hoezeer Constantijn aan