HET HU'S AMST. VEERKADE No 14 45 Over het interieur, zooals zich dit in het laatst der 19e eeuw voordeed, het volgende: Aan de oostzijde van den ruimen gang, die het huis in tweëen deelde, lagen twee kamers en suite. De achter- borstwering had in het midden een ovaalvormige terug gang, breed 2.80 M in dezen teruggang bevond zich een vermoedelijk zandsteenen en in heraldieken trant op gevatte versiering, waarvan het schild een monogram, de dooreengestrengelde letters M.V. C. te zien gaf. Het schild was met blad en festoenwerk omgeven. Het middengedeelte van den gevel bevatte een on getwijfeld in latere jaren aangebrachte eenvoudige houten travee, die het eerevenster omvatte, gedragen werd door consoles en rustte op houten pilasters, die de deur met het bovenlicht omsloten. Tusschen het venster en het bovenlicht was een sierlijk ijzeren hekje aangebracht, dat denkelijk vroeger deel uitmaakte van een balcon en het dubbele monogram van M.V.C. en E.G. te zien gaf. De deur was groot 1.75 X 2.80 (of, met het bovenlicht, 5.60M.); de vensters waren hoog, resp. 4.20, 3.15, en 2.45 M. en allen 1.75 M. breed. De verhoudingen tusschen de vensters waren 12:9:7. Bovendien waren er nog drie kleine zoldervensters, naar schatting 1.25X0.60 M. Vermelden wij nog, dat een eenvoudig, doch solide ijzeren hek het huis van de straat afsloot, dan meenen wij genoeg van het exterieur te hebben medegedeeld. Wij vermoeden dat de gevelindeeling zelf nog wel tot het oorspronkelijke huis van 1708 heeft behoord, doch misschien in den loop der tijden eenigszins haveloos was geworden. Mogelijk heeft ook een latere eigenaar het huis willen moderniseeren en den gevel met berg steen bekleed. Daartoe moet dan Mr. Adriaan Ravens in 1770 opdracht gegeven hebben.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1928 | | pagina 61