bestemd voor harnas- en pistoolmakersAls we echter
bedenken dat deze handwerkslieden ook een, zij het
kleine, affaire dreven in kruit en men dit gevaarlijk goedje
liefst uit de binnenstad wilde houden, behoeft men er
zich niet over te verwonderen dat de „Veerkaai” tot
woonplaats voor dergelijke luidjes werd aangewezen.
Zoowel in 1627 als in 1640 is de Veerkade verlengd
en in 1645 was de geheele aanleg gereed. Men schijnt
aan de oorspronkelijke bepaling niet in allen deele de
hand te hebben gehouden. Ofwel: men moest het zelf
maar weten waar men ging wonenIn 1640 had Vincent
Cornells Benningh er een huis gezet. Wel was hij zelf
Mr. timmerman, maar aan de westzijde bevond zich het
eigendom van Jan Guldemond „spoormaecker”, een am
bacht dat toch óók kon gerangschikt worden onder de
vervaardigers van oorlogstuig. Ten N. grensde het huis
aan het bezit van Jasper Pietersz. Huysman, ten O. aan
dat van het weeskind van Cornells van der Eem en ten
Z. ’s Heeren straat de groote weg, de algemeene straat).
Vincent Cornells Benningh verkocht zijn huis 4 Dec.
1648 (voor Mr. Hendrik Both van der Eem en Cornells
Splinter, schepenen van ’s-Gravenhage) voor f 4500 con
tant en een schuldbrief van f 800, op 1 Mei a.s. te
betalen, aan Willem van Groenetvegen, ordinarisklerk
ter finantie der Staten van Holland, echtgenoot van Anna
Crap (Krap). Die betaling op 1 Mei schijnt echter niet
te zijn geschied, zooals straks zal blijken.
Willem van Groenetvegen overleed te ’s-Gravenhage
en werd in de Nieuwe Kerk, waaronder hij parochiëerde,
begraven 17 April 1657; ruim drie maanden later werd
hij door zijn vrouw Anna in den dood gevolgd zij werd
31 Juli 1657 naast haar man ter ruste gelegd. Toen hij
zijn einde voelde naderen verkocht hij 21 Maart 1657
(voor Mr. Jacob van der Hottve en Johan van Banchem,
HET HUIS AMST. VEERKADE No. 14
48