c
D
HET HUIS AMST. VEERKADE No. 14
49
A
B
schepenen van s-Gravenhage) door zijn gevolmachtigde
Jacob Verburg (volmacht 3 Maart '57 voor notaris Johan
Kiphorst) zijn huis op de Veerkaai aan zijn schoonzuster
Judith Carets van Germees, weduwe van Jan Crap (Krap).
Behalve de 800, thans toekomende aan de weduwe van
V. C. Benningh, was het pand bezwaard met f 1000
hypotheek, door Groenewegen 5 April 1652 opgenomen
van Lambrecht d’ Overschie, echtgenoot van Commeryna
Bremans.
Judith van Germees nam deze lasten over, betaalde
W. Groenewegen 4200 car. gids, toe en maakte de min
nelijke bepaling dat Groenewegen, zoolang hij verkoos,
er kon blijven wonen tegen een huur van 200 per
jaar, mits de verponding etc. voor zijn rekening nemende.
Naast het hiervoren besproken perceel, ten westen,
bevonden zich een paar erven, waarvan de grond door
Jan Jansz. Messem in 1625 van het „corpus” van den
Haag was gekocht. Om ons de betrekkelijke ligging van
de diverse perceelen voor te stellen, nemen wij de toe
vlucht tot een eenvoudige schets.
A was het huis van V. C. Benningh,
B, C en D waren de eigendommen
van Jan Jansz Messem. Den 31 Juli
1631 verkocht Messem voor f 350
het erf B aan den timmerman Cornelis
Jansz Bel; de koop was lang, voor
aan de straat 26 voet, achteraan 26, 27 of 28 voet en
in de lengte zoolang als het erf van Floswyck (ver
moedelijk een naburige bewoner). Tusschen D en B
zal een gang hebben geloopen om den tuin C te be
reiken Cornelis Jansz. Bel verkreeg niet alleen het
recht van die gang te mogen gebruiken, maar ook
die, zoo noodig, te mogen overtimmerenbovendien
4