aan
worden, als
Dit Jaarboek dat, omvangrijk als het is, voor twee
jaren geldt, biedt wederom veel verscheidenheid. Naast
de gewone rubrieken en enkele korte stukken van min
of meer actueelen aard bevat het verscheidene bijdragen,
die de gedachten terugvoeren tot het den Haag van
de 17e en 18e eeuw. Het grootste gedeelte is ditmaal
echter gewijd aan de Haagsche geschiedenis van de 19e
eeuw.
De uitgebreidste bijdrage vormen de mémoires van
Catharina von Ulft, de Haagsche huisonderwijzeres in
de eerste helft der negentiende eeuw. Vele pogingen
zijn aangewend om te ontdekken of wellicht nog na
zaten van deze merkwaardige vrouw in leven zouden
zijn, die naast hun toestemming voor de uitgave nadere
mededeelingen hadden kunnen verschaffen over haar
leven na 1844 en wellicht zelfs het tweede gedeelte
der mémoires na het genoemde jaar hadden kunnen
bezitten. Echter bleef alle zoeken zonder resultaat; van
familieleden was niets te vinden. Misschien dat zij zich
op den duur zullen melden en dan nog een aanvulling
op het thans gepubliceerde gegeven zal kunnen worden.
Het is opmerkelijk, dat deze mémoires zich zoo bij
zonder aardig aansluiten bij het volgende artikel over
eenige Haagsche muziekuitgevers der negentiende eeuw.
In beide stukken speelt de muziekuitgever Weygand
een belangrijke rol en het is een gelukkig toeval, dat ze
in hetzelfde deel geplaatst konden worden.
Het Jaarboek is met talrijke afbeeldingen en portretten
versierd. De foto van het orgel in de kerk te Woud-
richem is welwillend afgestaan door het Rijks-Burèau
voor de Monumentenzorg.
Moge aan dit boek een even goede ontvangst bereid
aan zijn voorgangers is ten deel gevallen.
W. MOLL.