HET HUIS AMST. VEERKADE No. 14
59
Oosthuysen
Van den hierboven vermelden P. van Oosthuysen
wordt in geen biografisch woordenboek iets vermeld.
Toch was hij een man van groote beteekenis in het eerste
kwartaal der 19e eeuw. Geboren te ’s-Gravenhage 11
Juli 1756 uit een R.K. geslacht, wordt hij vóór den fran-
schen tijd vermeld als borduurwerker of goudstikker. De
oorlogen in het laatst der 18e en het begin der 19e eeuw
brachten hem tot grooten welstandzoowel leverantiën
aan het leger als zijn bemiddeling bij het sluiten van
leeningen deden in korten tijd zijn beperkte geldmiddelen
tot een enorm kapitaal aangroeien. In 1812 wordt door
den prefect van het Depart, van de Zuiderzee aan den
Prins-Stedehouder over hem bericht: woonplaats Rysen-
burg, gehuwd, twee kinderen, van beroep „entre-preneur
pour l'armée”, met een „fortune personelle, évaluéé en
revenus 80000 francs”. Zeker is het opmerkelijk dat deze
19e eeuwsche O.W.er algemeen werd geacht als een
braaf en weldadig man.
In 1811 werd hij Municipale raad te ’s-Gravenhage
en toen in 1813 de keizerin, als regentes te Parijs ach
tergebleven, in die dagen, waarin op de vlakten van Leip
zig het lot van Europa werd beslist, in een plechtige
senaatszitting een beroep deed op de trouw gebleven
onderdanen van den Keizer, zonden de gemeentebesturen
een adres van hulde aan H.M. Maar Rotterdam enden
Haag, tot „bonnes villes” gepromoveerd, zouden een
deputatie afzenden. De h.h. van Schuylenburg, van der
Heim, Hope en Caan daartoe aangewezen, bedankten
voor de eer. In hun plaats werden de maire van Schinne,
van Oosthuysen en Quarles benoemd. Bij die gelegen
heid zond de prefect de Stassart een geheim schrijven
aan het Ministerie met een karakteristiek van elk der drie
leden. Omtrent van Oosthuysen van Rysenburg wordt
daar gezegd: „membre du Conseil-Général du Departe-