Bijlage B. en koetshuis werden twee gelen steen opgetrokken. Mejuffr. Ch. Barnier deelde in 1916 het volgende uit haar herinnering mede: „In 1841 betrok mijn vader het huis no. 14 (tot dien „tijd bewoond door den heer Piepers) in huur van „Mevrouw van Oosthuyzen, benevens de doorrij (be- „nedenhuis van no. 12), den stal en het koetshuis, welke „laatste gelegen waren tusschen den toen geheel be klanten tuin en de binnenplaats, die in 1860 toen de „heer Neuman het groote huis kocht, door een schutting „in tweeën werd gedeeld. „De doorrij werd voor gymnastieklocaal ingericht en „in 1842 als zoodanig in gebruik genomen. Het boven- „huis no. 12 werd aanvankelijk door andere bewoners „betrokken; het voorhuis van de poort was daarvan „de ingang. „Na het overlijden van Mevr, van Oosthuyzen, naar „ik meen in Rijsenburg begraven, kocht mijn vader de „huizen 12 en 14 van haar erven, de familie van Rycke- „vorsel; dit kan geweest zijn omstreeks 1852. „Deze huizen werden verkocht tegelijk met verschei- „dene andere aan die familie behoorende, o.a. het hoek- „huis Westeinde en Vleersteeg, waarin later eenigen „tijd het gymnasium werd ondergebracht en het pand, „sedert betrokken door de vereeniging Vincentius da „Paulo, Westeinde 99. „De volgende veranderingen werden door mijn vader „aangebracht „Op het terrein van stal „schoollocalen gebouwd, van

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1928 | | pagina 88