MEMOIRES EENER HAAGSCHE HUISONDERWIJZERES 79
eed af te leggen, dien de Fransche regeering van hem
eischte. Hij bleef dien eed weigeren en bleef als Neder
lander zijn vorst getrouw, waarop het grauw, in een
oogenblik van opwinding, hem, toen hij uit de raadzaal
kwam, het oranjelint wilde afrukken. Maar eenigen, die
zijn edel en braaf karakter kenden en de weldaden nog
niet waren vergeten, die de edele man aan zoovelen be
wezen had, redden hem voor mishandelingen. Maar,
helaas, de schrik, gepaard aan de daarop aangekondigde
of, liever gezegd, aangeplakte plundering, hadden zijn
zenuwen zoo geducht geschokt, dat hij in den nacht, toen
het grauw hem de plundering had aangezegd, plotseling
aan een beroerte overleed. Het grauw, dat de plunde
ring reeds was begonnen, toonde menschelijke gevoelens
van eerbied voor den plotselingen dood van een man.
die algemeen bekend stond als een rechtvaardig rechter,
een edel mensch, een oprecht en braaf burger, en troos
ter, helper en redder in menig behoeftig of ongelukkig
huisgezin. Men staakte het plunderen. Ik herinner mij,
grootmama meer dan eens het volgende te hebben hooren
verhalen: Toen men Dirkje Donker van moord beschul
digde en het huis, waar de moord Was gepleegd, door
zocht, was het mijn grootpapa, die als oudste schepen
het vonnis over haar moest uitspreken. Toen men het
huis der oude vermoorde juffrouw doorzocht, vond
grootpapa tusschen de deur een stukje van een zwart
regenkleed, dat grootpapa opraapte en in zijn portefeuille
legde; en juist dat stukje bracht als overtuigend bewijs
Dirkje Donker tot bekentenis.
Na de begrafenis vluchtte grootmama met haar twee
zoons naar Duitschland en nam slechts haar effecten,
goud, zilver en diamanten mee; zij liet als zaakgelastigde
den heer Pieter van Essen, makelaar in de Leliestraat,
en als algemeen beheerderes mijn oudtante achter. Deze