MEMOIRES EENER HAAGSCHE HUISONDERWIJZERES 81
van den commandant, die een dagelijksch huisvriend bij
hen was, voor soldaten, die zich aan het een of ander
hadden schuldig gemaakt, vergeving of geheele kwijt
schelding van straf weten te verkrijgen; daar groot
papa burgemeester was, had zij ook dikwerf van den
commandant gedaan weten te krijgen, den militairen
het een of ander genoegen te verschaffen. Eens bood
bij het huiswaarts keeren de commandant grootmama
den arm aan en, toen zij langs een post kwamen, trof
hij den soldaat aldaar slapende aan. Grootmama sprak
tot den commandant: ,,Als II op ons huiselijk verkeer
prijs stelt, veroorloof mij, dien man te wekken en hem
te verzekeren, dat gij hem hiervoor niet zult straffen.”
Grootmama verkreeg dit, sprak den soldaat aan en
deze kwam haar den volgenden dag vol erkentelijkheid
bedanken. Grootmama placht altijd te zeggen:
„Neen, zulke brave, geheel aan mij gehechte lieden, als
ik daar achterliet, zal ik nergens ooit weer aantreffen!”
In Keulen bewoonde grootmama een huis op de
Nieuwmarkt, slechts een paar maanden van het jaar,
's winters; ’s zomers bewoonde zij de heerlijkheid, Gas
tendonk genaamd; de Schalmauer was hun najaarsver-
blijf of jachtslot. Mijn beide ooms kregen dadelijk tal
rijke kennissen en door iedere familie, waar zij werden
ingevoerd, werden ze beiden met de grootste onder
scheiding en voorkomendheid ontvangen. In de wan
deling werden zij „de rijke Hollanders” genoemd. Mijn
moeder werd te Bonn in het klooster op school gedaan.
De huishouding, bij grootmama toen, moet een ware
hofhouding zijn geweest. Alles tezamen genomen,
waren er 21 „domestieken” en, zooals ik later van
menschen heb gehoord, die haar hebben gekend, reed
grootmama nooit anders uit dan met vier paarden en
een „Laufer”. Deze „Laufer” was een bediende, die
6