VEERTIGJARIG BESTAAN DER VER. „DIE HAGHE” 97
Werden de bestuursvergaderingen onder presidium
van dr. Hofstede de Groot steeds in zijn woning ge
houden, de nieuwe voorzitter mr. Zillesen, die op 24
Maart 1919 geïnstalleerd werd, noodigde zijn collega’s
in het bestuur steeds te zijnent in zijn werkkamer in
het gebouw der Eerste Kamer, tot Febr. 1923, toen hij
moest aftreden en dr. Hofstede ten tweeden male ge
roepen werd „Die Haghe” als voorzitter te leiden en
zijn gastvrije woning weer openstelde voor de verga
deringen van het bestuur.
Het tijdstip 1919’23 onder Zillesen’s leiding was
vruchtbaar aan merkwaardige gebeurtenissen in het
vereenigingsleven. De 300-jarige gedenkdag, 13 Mei
1919, van het op t Binnenhof aan Johan van Oldenbar-
neveld voltrokken doodvonnis, ging aan „Die Haghe”
niet onopgemerkt voorbij. In de ledenvergadering aan
den avond van dien dag hield dr. N. Japikse een her
denkingsrede over den grooten raadpensionaris en
wekte de voorzitter op tot steun voor de oprichting
van een monument hier ter stede, waarvoor een com
missie zich had gevormd onder voorzitting van Jur-
riaan Kok. Als bijdrage gaf „Die Haghe” 100.Het
monument is intusschen niet tot stand gekomen. Het
plan was, na de afbraak van de aan de Gevangenpoort
belendende huizen, een beeld van Oldenbarneveld te
doen verrijzen aan den kant van den Hofvijver tegen
den ontblooten poortmuur. Ik herinner mij niet, dat de
commissie ad hoe ooit ontbonden is; de bladen hebben
er ten minste geen gewag van gemaakt.
In die zelfde maand Mei, den 30en, werd de oud-
voorzitter en oprichter van „Die Haghe”, de heer Ser-
vaas van Rooijen 80 jaar. Een eigenaardige hulde werd
hem dien dag gebracht door een deputatie uit het be
stuur. Behalve een bloemenhulde, bood men den nog
7