VEERTIGJARIG BESTAAN DER VER. „DIE HAGHE" 105
de
een bijdrage van
van Loosduinen”, een tegenhanger van
van Scheveningen”, werd besproken door
dr. Kossmann; prof. Martin schetste op den lOOen ge
boortedag van Jozef Israëls den ontwikkelingsgang van
dien beroemden Haagschen meester; de beteekenis van
het ontzet van Leiden werd door dr. Japikse toegelicht;
over de fenomenale ontwikkeling van Den Haag als
woonstad sprak ir. Bakker Schut; in 1925 gevolgd door
een belangwekkende studie van den heer H. Hijmans
troost. De gemeente had reeds in 1926
1000 gegeven.
Hadden de twee lijvige deelen van Vermaas’ boek
dus heel wat offers gevergd, toch kon in 1927 weer een
nieuw jaarboek verschijnen met een groote verscheiden
heid van artikelen over de geschiedenis van Den Haag
van de vroegste tijden tot bijna het heden. Dit jaarboek
wordt geopend door den redacteur dr. W. Moll met een
necrologie over den in 1925, den 12en December, op
86-jarigen leeftijd overleden oprichter en oud-vooizitter
van „Die Haghe”, den heer A. J. Servaas van Rooijen,
die gedurende ruim 20jaren het ambt van archivaris van
’s-Gravenhage bekleedde en 25 jaar lang tevens direc
teur van het gemeente-museum is geweest.
In de nu volgende jaren loopt de geschiedenis van
vereeniging voort langs lijnen van geleidelijkheid. Het
bestuur beijverde zich de leden te vergasten op belang
rijke voordrachten en in verband met de behandelde
onderwerpen werden vaak excursies ondernomen. Zoo
sprak o.a. den heer F. A. J. Vermeulen over de Oude en
de Nieuwe Kerk te Delft, haar geschiedenis en restau
ratie en konden de leden den volgenden dag zich ter
plaatse vergewissen van de uitwerking van de daar toe
gepaste tweeërlei systemen voor het herstellen van oude
gebouwen.
Het „wonder
het „wonder