VEERTIGJARIG BESTAAN DER VER. „DIE HAGHE” 107 Excursies vervluchtigen en ook van lezingen zijn de indrukken niet altijd duurzaam. Van meer blijvenden aard zijn de resultaten van de studiën van ,,Die Haghe” in de archieven en verzamelingen der gemeente, o.a. neergelegd in de platenatlas en de bewerking der Notarieele protocollen. De atlas was gevorderd tot de 5e aflevering van de inderdtijd in uitzicht gestelde serie, die daarmede compleet was. Daar er intusschen vele nieuwe leden tot de vereeniging waren toegetreden, die van den atlas niets wisten, besloot het bestuur de nog in het bezit der vereeniging zijnde exx. tegen 6.ter beschikking van de leden te stellen, wat ten gevolge had, dat een kleine 100 exx. werden verkocht. Wat de protocollen betreft, met het vervaardigen van de klappers, waaraan de „Die Haghe’’-dames in het ge- meente-archief geregeld werkten, kwam men in 1925 tot het jaar 1670 gereed, een werk bestaande uit 147 deelen. Aan den klapper op de protocollen van 1671 tot 1680 wordt doorgewerkt, afgewisseld met het op fiches brengen van de namen der hier ter stede begraven per sonen. Het vervaardigen van al deze klappers blijkt een buitengewoon nuttig werk, ten gerieve van de vele be zoekers van het gemeente-archief, die ze komen raad plegen. Het jaar 1926 kenmerkte zich door twee ledenverga deringen met onderwerpen van wel zeer uiteenloopenden aard. Dr. N. B. Tenhaeff bracht een Haagsche middel- eeuwsche figuur naar voren, Dirc Potter van der Loo (13701428), dichter van „Der minnen Loep” en „Dat bouck der Bloemen”. Potter van der Loo, achtereen volgens kanselarij-ambtenaar, baljuw van Den Haag en gezant, was de eerste Noord-Nederlandsche dichter, die over de Alpen trok. Een tweede Haagsch onderwerp, maar van eenigszins anderen aard en datum, was de

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1930 | | pagina 128