I
VEERTIGJARIG BESTAAN DER VER. „DIE HAGHE" 113
„Die Haghe” te
werd in de vacatures voorzien door de benoeming van
de heeren prof. mr. dr. P. A. Framjois, H. J. A. van
Son en Jhr. mr. J. M. M. van Asch van Wijck.
In zijn verslag over 1929 getuigt de secretaris, mr.
J. W. Bok, van de afgetreden bestuursleden: „het be
hoeft zeker niet gezegd, dat het bestuur slechts zeer
noode genoemde heeren zag vertrekken. Gedurende tal
van jaren hebben zij hun krachten met hart en ziel aan
de vereeniging gegeven en steeds, waar het noodig was,
van hun groote belangstelling doen blijken”.
Met het afzonderlijk woord van hulde van den
secretaris aan voorzitter van Gelder, zal zeker ieder,
die de moeite neemt dit overzicht van
lezen, ten volle instemmen.
De geschiedenis van „Die Haghe” zou incompleet
zijn, wanneer niet op deze plaats andermaal de nage
dachtenis geëerd werd van een stille werkster onder het
personeel, van Johanna Berk, van wie dr, Moll in het
jongste jaarboek, vooraan bij haar portret, namens het
bestuur een levensschets schreef. Mej. Berk was gedu
rende vele jaren, onder het toezicht van secretaris Mor
ren, de toegewijde bewerkster van het Historisch Adres
boek, waaraan zij van 18971909 dagelijks arbeidde.
In 30 groot folio-deelen, bijna geheel in mej. Berk’s
keurig handschrift, stond en staat het thans den onder
zoekers ten dienste. Ofschoon reeds in leeftijd gevor
derd, bleef zij nog sedert 10 jaren medewerken aan den
klapper op de protocollen der Haagsche notarissen. Op
haar 80en verjaardag in 1927 en een paar jaar later aan
haar graf eerde het bestuur „deze stille in den lande,
die met zoo groote trouw en liefde „Die Haghe” heeft
gediend”.
Onze geschiedschrijving is ten einde. Ons slotwoord
zij met een variant een herhaling van hetgeen de heer
8