DE VEREENIGING TOT BEOEFENING VAN
18
de
van Rappard met wien hij samenwoonde in het Wil
lemspark bij de manege en Z. Mazel, Secretaris
generaal van het Departement van Buitenlandsche
Zaken en Directeur van het Kon. Kabinet van Schil
derijen.
Enkele maanden later werd nog een lid aan
vereeniging toegevoegd, n.l. A. D. Schinkel, de man
die zich door zijn groote verzamelingen bekendheid
heeft weten te verweven. Schinkel, die toen reeds
68 jaren oud was, had zich in 1845 teruggetrokken
uit zijn drukkerszaak en bracht nu zijn tijd door met
het aanleggen van allerlei verzamelingen, veelal van
historischen aard. Hij had zich uitgebreide kennis ver
worven en het is niet bevreemdend, dat de historische
kring, die wij zich hebben zien vormen, gaarne
van deze kennis wilde gebruik maken. Maar Schinkel,
die als weduwnaar in de Boekhorststraat woonde, was
sinds 1848 stokdoof, in latere jaren zelfs bijna niet te
beroepen. Het was dus duidelijk, dat hij de bijeenkom
sten niet met eenig nuttig gevolg zou kunnen meemaken.
Daarom werd hem het honorair-lidmaatschap opgedra
gen. Steeds werden de notulen der bijeenkomsten,
nauwkeurig en uitvoerig door van Sypesteyn bijge
houden, aan het honorair lid toegezonden en Schinkel
stuurde dan telkens lange en uitvoerige brieven aan
de vereeniging als antwoord, welke brieven alle in het
archief bewaard en over het algemeen belangrijk zijn.
De benoeming van Schinkel is een bewijs te meer
hoe ernstig het den leden om de bevordering van het
gestelde doel te doen was en hoezeer het vormen van
een gelijkgestemden vriendenkring daarnaast een bij
zaak was. Men heeft reeds opgemerkt, dat de leden alle
waren gerecruteerd uit de hoogere Haagsche kringen,
hooge ambtenaren, adel enz. Schinkel behoorde natuur-