lijk tot een totaal andere coterie, in het den Haag van
80 jaren geleden, zoo zou men denken, een groot be
zwaar. Dat hij toch tot den kring werd toegelaten
schijnt een bewijs van den ruimen blik der leden.
In den aanvang van 1853 was de vereeniging dus
georganiseerd. De bijeenkomsten werden door Deketh
gepresideerd, van Sypesteyn fungeerde als secretaris
en de samenkomsten volgden elkaar geregeld op. Geen
bijeenkomst, waar niet door de leden talrijke geschen
ken werden aangeboden. Maar toch voelde men het
volslagen gemis aan geldmiddelen van de vereeniging
zelf als een bezwaar. Het scheen wenschelijk bij voor
komende gelegenheid kleine aankoopen te kunnen doen
en buitendien moesten 6 portefeuilles voor de begin
nende prentenverzameling worden aangekocht. Voor
dit laatste doel betaalden alle acht leden 1.50 ineens,
terwijl tevens op 3 Maart 1853 werd vastgesteld, dat
elk der leden iedere bijeenkomst 25 cent zou betalen.
Intusschen groeiden de verzamelingen gestadig aan.
In October 1853 werd de eerste aankoop gedaan; op
een veiling bij van Stockum werd de bekende en thans
zoo kostbare afbeelding van de kermis door Marot
aangekocht voor 2.31 met opgeld.
In het voorjaar van 1854 schonk Schinkel meer dan
100 prenten en portretten voor de prentenverzameling,
die daardoor plotseling heel wat belangrijker werd.
Dergelijke schenkingen werden later nog telkens door
hem herhaald. Ook de museum-collectie werd niet ver
geten, herhaaldelijk werden gilde- en buurtpenningen
aangekocht en reeds was een enkele beker verkregen.
Voor de bibliotheek tenslotte werden elke vergadering
talrijke aanwinsten geboekt.
In 1854 trad de vereeniging voor het eerst naar
buiten op. Den 27en Juli n.l. werd op kosten der ver-
DE GESCHIEDENIS DER STAD 'S-GRAVENHAGE 19