DE VEREENIGING TOT BEOEFENING VAN 20 eeniging in de Kloosterkerk een gedenksteen geplaatst bij het graf van Jacob Cats. Alle leden waren daarbij tegenwoordig, behalve van Kinschot, die in Mei de stad metterwoon had verlaten en, hoewel hij in naam lid bleef, voor de vereeniging was verloren. Op 18 Januari 1855 in de 59e bijeenkomst werd een belangrijke beslissing genomen. Met algemeene stem men n.l. werd op voorstel van F. A. van Rappard be sloten aan Burgemeester en Wethouders van ’s-Gra- venhage te vragen om op het Stadhuis een verzameling van historische voorwerpen betrekking hebbende tot de stad ’s-Gravenhage tot stand te brengen. Deze be slissing is inderdaad van groot belang geweest, want hieruit is door logische ontwikkeling het historische gemeente-museum voortgekomen. Het schrijven der vereeniging n.l. viel bij het ge meentebestuur in goede aarde en Burgemeester en Wethouders bleken voor het denkbeeld der vereeni ging te voelen. Een mondelinge conferentie volgde, waarbij werd geconstateerd, dat, zooals boven reeds is opgemerkt, zich ten stadhuize een z.g.n. oudheid kamer bevond, waar bekers, vaandels, schilderijen, een enkele gildeplaat e.d. waren opgeborgen. Door de goede zorgen van het gemeentebestuur werd aan de vereeniging een lijst toegezonden, waarop al wat aan wezig was, was vermeld. Het bleek daaruit, dat ook een portefeuille met oude prenten in het bezit der gemeente was. Intusschen is de zaak kort daarna weer tot stilstand gekomen en het zou tot het einde van 1861 duren eer de plannen in het stadium der ver wezenlijking zouden geraken. Inmiddels breidde men de eigen verzamelingen voortdurend uit en begon men de grenzen dier ver zamelingen tevens ruimer te stellen. Zoo werd een

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1930 | | pagina 31