DE VEREENIGING TOT BEOEFENING VAN 28 Wethou- ver- aan den voor een In Januari 1862 vroegen Burgemeester en ders hunnerzijds over deze zaak het advies der eeniging en reeds op 14 Januari stelden zij Gemeenteraad voor de twee bedoelde kamers openbaar museum te bestemmen. De Raad aanvaardde dit voorstel en de vreugde in den kring der vereeni- ging, die alle mogelijke medewerking toezegde, was groot. Reeds in de vergadering van 6 Februari werd een prentenkast ontworpen, die van gemeentewege voor de nieuwe museumzalen zou worden gemaakt. In September 1862 werd het groote besluit genomen om de verzamelingen der vereeniging aan de gemeente in eigendom aan te bieden. De Raad aanvaardde deze schenking met graagte, een inventaris werd opgemaakt en op 8 December werd het geschonkene naar het Raadhuis overgebracht. Het bestond uit het geheele bezit der vereeniging, alleen de schilderijen, de ge drukte boeken, het Haagsche porselein en de prenten, die reeds in de oudheidkamer ten stadhuize aanwezig waren, werden voorloopig achtergehouden. Het heele geschenk telde 711 stuks, waaronder 550 prenten voor de prentenverzameling. Het werd alles voorloopig door de leden Emants en F. A. van Rappard gerangschikt, terwijl ook de prenten, die de gemeente reeds had, werden opgezet geheel op dezelfde wijze als de thans aangebodene. Burgemeester en Wethouders raadpleegden kort daarop de vereeniging over een vast te stellen „Veror dening op het beheer en toezigt over de verzameling van Geschied- en Oudheidkundige voorwerpen, ten Raadhuize der gemeente 's-Gravenhage aanwezig”. Intusschen bleef de vereeniging, hoewel nu zelf geen eigenares meer der verzamelingen op het belang van het weldra te openen museum met aandacht het oog vestigen.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1930 | | pagina 41