DE GESCHIEDENIS DER STAD ’S-GRAVENHAGE 39 den I I mo- i de er opmerk- verwaarloosd is. van en Gevangenpoort af te breken, met groote meerderheid hadden verworpen. In Maart 1862 maakt van den Bergh zaam op, dat de poort vervallen en Men besluit er op het Departement van Binnenland- sche Zaken officieus over te spreken en de betrokken hoofdambtenaar noodigt de leden uit het gebouw te bezichtigen. Dit bezoek vindt op 23 October plaats en het valt mee. De Gevangenpoort lijkt best te herstellen. Vanwege het Departement werd nu aan de vereeni- ging gevraagd, wat ze van de door velen gewenschte afbraak van de Gevangenpoort dacht. In December 1862 werd geantwoord, dat behoud als historisch i nument aangewezen scheen, zoolang de gevel van Hofgebouwen naar het Buitenhof onveranderd behou- zou blijven. Dan immers bleef de Gevangenpoort de voorpoort van het Grafelijk Kasteel. Indien echter het Binnenhof-complex zou worden afgebroken en men weet dat hiervan ongelooflijkerwijze in de zestiger jaren ernstig sprake is geweest dan scheen behoud der Gevangenpoort aan de leden overbodig. In 1867 deelt van Sypesteyn, die Kamerlid was, mede, dat in de secties der Tweede Kamer zeer is ge ijverd voor afbraak der Gevangenpoort en met ver bazing bespeurt men dat het oordeel der vereeniging gewijzigd is. Immers: ,,de meerderheid der leden zou daarin ook geen bezwaar zien” zeggen de notulen van 8 October. Intusschen was dit een tijdelijke afdwaling. Wanneer twee maanden later Burgemeester en Wethouders offi cieel het advies der vereeniging vragen over de wen- schelijkheid van het behoud der Gevangenpoort uit een geschied- of oudheidkundig oogpunt, blijft men bij het advies van 1862.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1930 | | pagina 53