VEERTIGJARIG BESTAAN DER VER. „DIE HAGHE" 53
raats, naar het Mauritshuis, de Groote Kerk, Sorghvliet,
het door den heer Peters juist voltooide Ministerie van
Justitie onder geleide van den bouwmeester. Ook het
Huis ten Bosch werd genoemd, doch bezwaar werd
gemaakt tegen de Vele naaktheden die er aan de
wanden van de Oranjezaal geschilderd waren! Heusch,
dit bezwaar deed aanvankelijk het bezoek uitstellen.
Later zag men de dwaasheid in en bezocht gezamenlijk
het Huis ten Bosch zonder eenig letsel. Het herinnert
mij aan het beeld van de „Naakte Waarheid” aan den
gevel van Peters’ Ministerie van Justitie, waartegen
een ware storm van preutsche verontwaardiging het
leek veel op een beeldenstorm in oproerig verzet
kwam. Geen onderdeel van het gebouw werd in die
dagen meer bekeken; er hadden samenscholingen plaats
in de Poten, gevaarlijk voor het verkeer, zoodat de
politie er aan te pas moest komen. Sedert kijkt niemand
meer naar het beeld.
In de nu volgende jaren is er buitengewoon veel
werk aan den winkel van „Die Haghe”. De heer Servaas
van Rooijen ontwikkelt een activiteit, die wel eens tot
wrijving aanleiding geeft, omdat hij den schijn, zelfs
meer dan den schijn, op zich laadt van het werk alleen
te willen doen. Er gaat geen bestuurs- of ledenverga
dering voorbij, of de heer van Rooijen houdt een rede
om te vertellen hoeveel er nog te doen valt, hoeveel er
nog valt na te speuren uit de archieven, kranten, reis
beschrijvingen enz., voor de historie van 's-Gravenhage,
voor de kennis der gilden en der beroemde mannen op
velerlei gebied die hier woonden en werkten. De heeren
hageraats en Zwart staan hem dapper ter zijde. Zwart
neemt op zich eenige verzen van Huijgens over Haag-
sche straatnamen in versmaat over te brengen en draagt
een gedicht voor „Vooruit”, een aansporing tot de