die hij Ook was het een onbegonnen werk bij alle eenigszins gelijkluidende namen na te gaan of het soms dezelfde persoon betrof. Wel heb ik bij het nazien der proeven getracht dit nog eenigszins te verhelpen, maar aan volledigheid in dit opzicht kon natuurlijk niet gedacht worden. Is het register hierdoor wellicht iets uitgebreider, het is er in elk geval niet minder bruikbaar door. Tenslotte mag met dankbaarheid vermeld worden, dat ons correspondeerend lid, mej. H. J. M. van Diepen, zich zeer verdienstelijk heeft gemaakt bij het corrigeeren der drukproeven. Om dit Jaarboek voor de leden behalve nuttig, toch ook eenigszins onderhoudend te maken en tevens om het Jubileum der Vereeniging te herdenken, worden de registers voorafgegaan door een drietal artikelen. Onze oud-voorzitter en oud-redacteur Dr. H. E. van Gelder heeft een artikel geschreven over Oude Haagsche Geschiedschrijving vooral in de 17e en 18e eeuw; ik heb de lotgevallen van de Vereeniging tot beoefening van de geschiedenis der stad ’s-Gravenhage, de voor loopster onzer vereeniging, die in de 19e eeuw zulk mooi en nuttig werk heeft verricht, te boek gesteld, ter wijl de Heer P. A. Haaxman de veertigjarige geschiedenis van „die Haghe’’ heeft beschreven, een geschiedenis die hij persoonlijk geheel heeft meegemaakt en levendig wist voor te stellen. Als illustratie zijn zooveel mogelijk de portretten op genomen van alle leden der Vereeniging tot beoefening van de geschiedenis der stad ’s-Gravenhage en van de oprichters, de opeenvolgende voorzitters en de redac teuren van „die Haghe”. Het laatste is volledig geslaagd, van de leden der 19e-eeuwsche Vereeniging ontbreken er twee. Niettegenstaande alle aangewende pogingen bleken VI

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1930 | | pagina 7