VEERTIGJARIG BESTAAN DER VER. „DIE HAGHE" 57 grap maar zeer serieus, dat de schepper van het ruiter standbeeld van Willem den Zwijger in ’t Noordeinde, aldus genoemd was naar de Nieuwe Kerk in Den Haag, waar hij als vondeling was opgenomen'. Het is inderdaad verleidelijk om nog even wat meer uit die ledenvergaderingen mede te deelen. Zoo was er aan ’t eind van de vorige eeuw een hoofd van de school aan de Rembrandtstraat, de heer J. W. dejongh, die over „Die Haghe op de school” sprak, een nieuwe methode van onderwijs in de geschiedenis, niet be ginnende bij de Batavieren, maar in de eerste plaats de belangstelling der kinderen wekkende voor hun eigen omgeving. De residentie is vol geschiedenis. Van het Binnenhof komt men van zelf op de vaderlandsche geschiedenis. Reeds wordtin 1896op acht scholen in Den Haag op dergelijke wijze onderwijs gegeven. Onder den titel „Schetsen en beelden van ’s-Graven- hage” had de heer De Jongh een populaire beschrijving van de geschiedenis der stad in bewerking. Naar aanleiding van een voordracht door Th. Mor ren over de geschiedenis van het brandwezen in Den Haag, deelde de toenmalige opperbrandmeester G. de Wijs mede een bepaling uit een brandkeur van Den Haag uit 1818, waarin ieder die bij zich aan huis brand ontdekte, gelast werd om eerst zijn beide buren te waarschuwen die, ziende dat de brand zonder bij komende hulp niet gebluscht kon worden, verplicht waren de straat op te loopen en „brand!” te roepen. De leden hadden den volgenden dag een bezoek aan onze brandweerkazerne gebracht en zich overtuigd van de uitmuntende wijze waarop de brandweer onder leiding van de Wijs was georganiseerd. Pimentel besprak weer op een anderen avond het armwezen in Den Haag. In de 15de eeuw waren hier

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1930 | | pagina 74