VEERTIGJARIG BESTAAN DER VER. „DIE HAGHE” 59
bevond, werd vertoond.
de was zag men niets bij-
het portret van
van Philips had
Alva te drinken
bel hadden. Na den dronk
een glas, waarop
een open toegang tot een stad geen beletsel kon zijn
voor een Synagogegebouw.
Op een anderen avond, 14 Febr. 1899, de eerste
ledenvergadering onder presidium van den nieuwen
voorzitter, den tegenwoordigen luit.-generaal F. de
Bas, hield Jhr. mr. C. A. van Sypesteyn een causerie
over eenige curiosa uit zijn verzameling voorwerpen
betreffende het Huis van Oranje. Hij had die voor
werpen meegebracht en wees o.a. op de eigenaardige
gewoonte onzer voorouders om door het aanbrengen
van afbeeldingen van de Prinsen en de Prinsessen van
het Huis van Oranje op borden, schotels, vazen, medal-
jes enz. van hun orangistische gevoelens te doen blijken.
Hij liet een groote schaal zien van groen Boheemsch
glas, waarop het portret van Willem III, door Johan
Tybaut gegraveerd. Op aardewerk of porceleinen tegels
kwam de beeltenis der Stadhouderlijke familie veelvul
dig voor. Een breed Oranjelint met een medalje ter eere
van den Prins van Oranje geslagen, herinnerde aan de
gewoonte van de hoofdofficieren ten tijde van Prins
Maurits en Prins Frederik Hendrik om dit sieraad over
hun harnas te dragen. Een ornamentje bestaande uit
twee aan de randen goed gesloten gekleurde glaasjes,
waartusschen zich was bevond, werd vertoond. In
ongesmolten toestand van
zonders, maar verwarmd kreeg men
den Prins te zien. Na de afzwering
men de gewoonte op den dood van
uit glazen, die tot voet een
werd hij uitgeluid. Spreker vertoonde
het volgende versje:
Due d'Alf, die heeft het te zivaar verbruid,
Wij luiden den Koning van Spanje uit.