VEERTIGJARIG BESTAAN DER VER. „DIE HAGHE” 63
bestuurders een verdere samenwerking niet mogelijk
was, werd besloten, geen pogingen aan te wenden hem
op zijn besluit te doen terugkomen. In aanmerking
nemende evenwel al hetgeen de afgetreden voorzitter
voor de vereeniging had gedaan en de groote verplich
tingen die zij tegenover hem had, werd eenparig besloten
den heer van Rooijen het eere-lidmaatschap aan te
bieden.
In de daarop volgende ledenvergadering werd ook
het heengaan van den voorzitter ten zeerste betreurd
en het bestuur uitgenoodigd alsnog stappen te doen om
den heer van Rooijen op zijn besluit te doen terugkomen.
Na verklaring evenwel van den heer Hageraats, dat door
de wijze waarop de heer v. R. tegenover zijn mede
bestuurders was opgetreden, een verdere samenwerking
onmogelijk was geworden, heeft de groote meerderheid
der vergadering in die verklaring berust. Tot nieuw lid
van het bestuur werd benoemd kolonel F. de Bas, die
daarop in de bestuursvergadering tot voorzitter werd
gekozen.
Er brak nu een nieuwe periode voor „Die Haghe”
aan. De heer de Bas had het presidium aanvaard met
het ernstige voornemen om de vereeniging een meer
wetenschappelijken weg te doen inslaan. Hij werd hierin
krachtig gesteund door zijn medeleden, inzonderheid
door den heer Morren, die aanvankelijk het secretariaat
vereenigde met het redacteurschap van het jaarboek en
later, toen hij als bestuurslid moest aftreden, als redac
teur de bestuursvergaderingen toch bleef bijwonen. Met
buitengewone toewijding en werkkracht heeft Morren
zich van die dubbele taak gekweten. De notulen van de
bestuurs- en ledenvergaderingen getuigen hiervan, als
ook het jaarboek, waarin hij belangrijke studiën schreef,
terwijl met steun van „Die Haghe” van hem het licht