VEERTIGJARIG BESTAAN DER VER. „DIE HAGHE” 67 Ik vat nu den draad van het verhaal weer op door ver melding van eenige bijzonderheden sedert het aftreden van den heer van Rooijen. Moest de heer Hageraats, die den heer de Bas als voorzitter installeerde, erken nen dat van Rooijen een ongeëvenaarde werkkracht was geweest, zoo had hij zich toch ongetwijfeld vergist in de bewering nu reeds de vereeniging tot een top punt van bloei te hebben gebracht. Integendeel, nu eerst onder leiding van onzen tegenwoordigen voorzitter een wetenschappelijken weg inslaande, zullen en kunnen wij Het is mij niet gebleken, dat de vereeniging onder de stuwende kracht in de juiste lichting van haar opvol gende voorzitters van Rooijen, de Bas, Gratama, Hofstede de Groot, Sassen, van Gelder en Zillesen, ernstig verzet heeft ontmoet bij die leden, die voor wetenschappelijk werk minder voelden. Dit mag in de eerste jaren, toen „Die Haghe” nog medewerking en belangstelling moest winnen, het geval zijn geweest, maar al spoedig zijn de leden volledig vertrouwen gaan stellen in doel en streven van het bestuur, al valt het niet te ontkennen, dat op het programma der vereeniging de excursies altijd een geliefkoosd element zijn gebleven en zeer vele leden van „Die Haghe” vooral daaraan hun historische kennis voor hun stad en omgeving te danken hebben. Herhaal delijk werd door statutenwijziging een poging gedaan om het in de oogen van vele leden minder aangename onder scheid tusschen werkende en buitengewone leden te doen vervallen. De vrees echter dat de werkende leden dit als een degradatie zouden beschouwen, en dus allicht zouden bedanken, deed het voorstel telkens sneven. Thans, al sedert jaren, is dat verschil opgeheven en worden alle leden van „Die Haghe” beschouwd als even werkend en even belangstellend.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1930 | | pagina 85