I 74 VEERTIGJARIG BESTAAN DER VER. „DIE HAGHE" het overlijden van Toen ik zoover genaderd was in mijn overzicht van het leven van „Die Haghe”, vernam ik de treurmare van dr. C. Hofstede de Groot, van wien baarheid en voor een kleiner aantal bestuursleden. Merk waardig dat thans ook uit de ledenvergadering voor het zuiver wetenschappelijk streven der vereeniging stem men opgingen. De secretaris van de commissie ad hoe uit de leden verklaarde, dat „Die Haghe” streng aan haar historisch karakter moest vasthouden en niet moest ont aarden in een vereeniging tot bevordering van publieke vermakelijkheden. Vandaar haar voorstel tot beperking van 9 tot 5 leden in het bestuur, daar 5 beter dan 9 een historisch karakter aan de vereeniging konden geven. Een kleinere corporatie is een grootere waarborg voor homogeniteit. Intusschen die beperking leed schipbreuk. Negen leden werden gehandhaafd, maar zoo besloot de meerder heid zij moesten bij periodieke aftreding niet dadelijk verkiesbaar zijn, alleen met uitzondering van den secre taris. Boele van Hensbroek haalde er dit laatste amen dement door, ten einde Morren te behouden, een man zeide hij bekend om zijn gloeiende gehechtheid aan de vereeniging. Na een heftige polemiek in de Haagsche bladen, is de storm spoedig gaan liggen. Het geheele bestuur had in het votum der vergadering aanleiding gevonden om „en corps” af te treden, met het gevolg dat met het oude lid, secretaris Morren, als nieuwe leden van het bestuur optraden de heeren mr. S. Gratama, dr. de Boer, P. A. M. Boele van Hensbroek, W. M. C. Langlois van den Bergh, dr. C. Hofstede de Groot, D. E. C. Knuttel, mr. dr. H. J. Romeyn en dr. W. C. A baron van Vredenburch.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1930 | | pagina 92