VEERTIGJARIG BESTAAN DER VER. „DIE HAGHE" 75 1 3e. opzettelijke falsi- op de moeilijkheid replieken van Rem- en behandelde voor dat ik juist zou gaan verhalen het belangrijke aandeel, dat deze kunstgeleerde heeft gehad in het werk der ver- eeniging gedurende de nieuwe periode door haar inge treden. Ik herinner mij nog levendig de rede door hem in een ledenvergadering van „Die Haghe” gehouden over de zuivering van het werk van Rembrandt met behulp der hedendaagsche stijlcritiek. Spreker toonde aan hoe in de laatste vijftig jaar Rembrandt’s nalatenschap van1 vreemde insluipsels was gezuiverd. Wilhelm Bode, met wien Hofstede de Groot veel heeft samengewerkt, had juist zijn groot werk voltooid, waarin alle door dezen kenner voor echt gehouden Rembrandt's niet alleen beschreven, maar ook af geheeld zijn. Ging men in die dagen (1905) af op den catalogus van John Smith, die 630 schilderijen van R. vermeldt. Bode erkende daarvan slechts 340 voor echt en beschreef bovendien nog 238 schilde rijen, die bij Smith niet voorkomen. Het eerste ontstaan van valsche Rembrandt’s valt in den tijd van Rembrandt zelf. Zoodra zijn schilderijen eenige geldswaarde begon nen te vertegenwoordigen, is men begonnen het werk van anderen voor het zijne uit te geven en wel drie cate gorieën: le. copieën naar echte werken van R. zelf; 2e. werken van leerlingen en andere tijdgenooten, die in zijn manier hebben geschilderd; en ficaties en pastiches. Spreker wees om copieën door tijdgenooten van brandt’s eigen hand te onderscheiden, daarop de voornaamste navolgers, wier werk van R. is uitgegeven. Reeds in 1896 had Hofstede de Groot een zeer werk zaam aandeel genomen aan de door „Die Haghe” ge organiseerde Huijgens-feesten en de tentoonstelling van Huijgiana. Bij zijn optreden in 1905 dadelijk als onder voorzitter gekozen, bleef hij dit tot 1909, toen hij mr.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1930 | | pagina 94