126 INTERN. INSTELLINGEN TE 'S-GRAVENHAGE
1
het Zweedsche lid Hammarskjöld en het Noorsche lid
Beichmann kozen als opper-arbiter den Nederlandschen
oud-Minister van Justitie Loeff, die niet onder de
rechters van het Permanente Hof voorkwam. Evenwel,
geheel het geding werd in de lokalen van het Perma
nente Hof behandeld, en toen de rechtbank zich ter
plaatse begaf, vergezelden leden van zijn Bureau haar
als griffie. De vaststelling van de definitieve grens ge
schiedde met afwijking zoowel van het Zweedsche als
van het Noorsche standpunt.
Tot de belangrijkste gevallen in deze jaren behoort het
vierde, het z.g. Casablanca-geschil. Zes soldaten, behoo-
rende tot het Fransche Vreemdelingenlegioen, in garni
zoen te Casablanca, hadden gepoogd te deserteeren en
daartoe medewerking ontvangen van den Duitschen con
sul. Voordat de deserteurs van wie er drie van Duit-
sche nationaliteit waren zich echter konden inschepen,
werden zij door Fransche soldaten aangehouden en aan
de bescherming van dien consul onttrokken. Frankrijk
protesteerde, omdat de consul onrechtmatig Duitsche
deserteurs onder zijn beschermnig had genomen;
Duitschland protesteerde, omdat men aan de jurisdictie
van den consul had ontttrokken soldaten van oorspron
kelijk Duitsche nationaliteit, die op grond van Duitsch-
land’s ex-territoriale rechten in Marokko uitsluitend
onder deze jurisdictie vielen. De Zweed Hammarskjöld
was opper-arbiter; Sir Edward Fry Engelanden Prof.
Renault waren arbiters, door Frankrijk; Dr. Kriege en
Prof. Fusinato (Italië) arbiters, door Duitschland aange
wezen. De rechtbank erkende, dat de secretaris van het
Duitsche consulaat een ernstige fout had begaan door
mede te helpen om deserteurs, die niet van Duitsche
nationaliteit waren, te doen ontvluchten. De consul kon
echter voor geheel deze fout niet aansprakelijk gesteld