INTERN. INSTELLINGEN TE 'S-GRAVENHAGE 127 worden, maar door het teekenen van een vrijgeleide had hij een onwillekeurig verzuim begaan. Het Duitsche consulaat had in het gegeven geval geen recht zijn bescherming aan deserteurs van Duitsche nationaliteit te verleenen, maar de aldus begane fout diende noch willekeurig noch onwillekeurig dit consulaat te worden aangerekend. Den Franschen werd als verzuim ver weten, dat zij de onschendbaarheid van het consulaat niet hadden geëerbiedigd, en zulks te meer, daar zelfs met een revolver was gedreigd en slagen aan den Marokkaanschen soldaat van het consulaat waren toe gebracht. Een sterke neiging tot het verkrijgen van een compromis in deze moeilijke aangelegenheid, die waar lijk een oogenblik dreigde de goede verhouding tusschen beide landen te verstoren, is niet te ontkennen. Dit valt temeer op, omdat veelal erkend dient te worden, dat de uitspraken van de rechtbanken uit het Permanente Hof voor het meerendeel toch óok met het recht rekening hebben gehouden. En nietwaar, men hoort de tegenwerping reeds, dat dit niet moeilijk is zoolang het gaat om onbelangrijke zaken! Wel het uitgebreidste en het juridisch meest belang rijke geschil kwam voor een der rechtbanken uit het Hof in de warme zomerdagen van 1910, toen het tusschen Engeland en Amerika al tientallen jaren han gende New-Foundland-geding werd voortgebracht. In dit geschil ging het om rechten betreffende de visscherij op dit eiland; van weerszijden werden eischen en con clusies gesteld, die een niet gemakkelijk te ontwarren juridisch materiaal vormden. Aan de rechtbank be staande uit den Oostenrijkschen professor Lammasch als opper-arbiter, de heeren de Savornin Lohman (Nederland) en Sir Charles Fitzpatrick, oud-opper- rechter van Canada, door Engeland, en de heeren

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1931 | | pagina 146