IN MEMORIAM DR. C. HOFSTEDE DE GROOT 5 Fiet was er in dit korte opstel om te doen de beteekenis van dr. Hofstede de Groot voor onze Vereeniging dankbaar te geden ken, voor nadere levensbijzonderheden kan schrijver verwijzen naar het door hem gesteld Levensbericht in den bundel 1931 der Mij. voor Ned. Letterkunde. heeft Hofstede de Groot zich niet meer voor het voor zitterschap beschikbaar gesteld; zijn medicus had hem geraden zich te beperken in zijn werkzaamheden en hij wilde vóór alles zijn groote levenswerk, de geheele om werking van Smith’s Catalogue raisonné van het werk van de beste 40 Ned. Schilders der 17de eeuw, waarvan het laatste, tiende, deel onderhanden was, voltooien om dan weer „verder te zien". Het „verder zien” is hem niet meer gegeven. Die hem nader stonden, zagen den laat- sten tijd met bezorgdheid naar den eenmaal zoo onver- winbaar sterken werker, wiens gang moeilijker werd, wiens rug zich boog en wiens oogen zoo vermoeid konden staan. Hijzelf voelde blijkbaar reeds de laatste jaren, dat het niet héél lang meer zou gaan. Tot zijn vrienden sprak hij steeds over afmaken, voltooien van dit of dat. Hij heeft daarmede zijn taaie krachten ge sloopt en van zijn lichaam te veel gevergd. Zich steeds minder rust gunnend, waar hij daaraan meer behoefte had, heeft hij zijn krachten opgebruikt tot op het laatste. Midden in den arbeid is hij gevallen: „met zijn krijgs manseer int harrenas gestorven”. Onder de velen, die hem dankbaar blijven voor het geen hij heeft tot stand gebracht of voor hen heeft gedaan, staat onze Vereeniging, waaraan hij zoo trouw verbonden bleef en zoo vol toewijding leiding gaf.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1931 | | pagina 14