INTERN. INSTELLINGEN TE 'S-GRAVENHAGE 139
sommige der gedelegeerden weerhielden het oordeel
niet, dat daarmede een soort van moreel doodvonnis
aan het aanstaande Hof werd voltrokken. Temeer be
hoefde men deze meening niet te deelen, omdat reeds
een compromis was gevonden in het ter teekening leg
gen van twee protocollen, het eene betrekking heb
bende op het Hof met niet-verplichte bevoegdheid; het
andere, die Staten, die zulks onder waarborg van
wederkeerigheid wenschten, in de gelegenheid stel
lende om aan het oude art. 34 van het ontwerp onder
ling hunne instemming te geven. En geconstateerd
mag worden, dat dit protocol, vanaf 15 December 1920
te Genève ter teekening gelegd, reeds spoedig een vrij
groot aantal onderteekeningen, vooral van de zijde
van die kleine en in den oorlog neutraal gebleven
Mogendheden, vond, waarmede voor dezen onderling
in elk geval in werking trad eene verplichte inter
nationale rechtspraak van veel grooter omvang dan
men in 1907, zij het ook slechts gedeeltelijk, ter tweede
Haagsche Vredesconferentie mogelijk oordeelde. Maar
sedert ter Assemblée van 1929 de onderteekening door
Engeland en Frankrijk werd aangekondigd, en tal van
andere belangrijke Staten bereid bleken dit voorbeeld
te volgen, is het aantal onderteekenaars tot 34 ge
stegen, die het voornaamste deel der internationale
samenleving, met uitzondering van Rusland, vertegen
woordigen. Waarbij dan gerekend wordt, dat Frank
rijk, Italië en Tsjechoslowakije de onderteekening
spoedig, gelijk Engeland, door ratificatie doen volgen.
Gaat men de samenstelling van het nieuwe Hof,
gelijk dit door de overeenkomsten van Genève wordt
geregeld, na, dan valt allereerst het oog op zijne
samenstelling en op de wijze van benoeming der rech-