den Roemeen Negulesco, door wiens afwezigheid
het quorum verviel. In de gewone zitting van 1929
werd deze zaak hervat, tegelijk dat het Hof beslis
singen had te geven in het geschil tusschen België
China, betreffende de opzegging door laatstgenoemden
Staat van het consulair verdrag van 1865 en een
aangelegenheid tusschen Duitschland en Polen, waarin
partijen het Hof schriftelijk hadden kennis gegeven
van het afsluiten van een overeenkomst betreffende
de beslechting van het geschil. En daarop volgde
gedurende een reeks van zittingen de behandeling in
eerste instantie van het bekende FranschZwitsersche
geschil over de zöne-grenzen nabij Genève; vraag
van duidelijk sprekend recht of onrecht, die heel
wat stof had opgeworpen sedert zij ontstond. Bij de
opening der behandeling was dan ook een publiek
aanwezig talrijker dan op de gewone zittingen van
het Hof wordt aangetroffen. Het is juist het beteekenis-
volle in de werkzaamheid van het Hof, dat door zijn
ingrijpen elke romantische tint aan een internationaal
geschil wordt ontnomen, en dit terugkeert tot het voor
de groote massa saaie en droge, hetwelk papiergeritsel
nu eenmaal heeft! Alleen de aanwezigheid van een
grooter publiek dan gewoonlijk bij de opening van
de behandeling van eenige zitting duidt op iets bij
zonders. Het bijzondere is intusschen voor het publiek
aan deze inderdaad bijzondere zaak verbonden ge
bleven: getuige de belangstelling toen zij in 1930 ten
tweede male voorkwam en op 6 December 1930 nog
niet definitief zou worden beslecht. Zeker zal de zoo
spannende vraag van wettigheid der Duitsch-Oosten-
rijksche tolunie in dit verschijnsel deelen!
Al stemmen de aantallen van arresten en adviezen
vrijwel overeen, de belangrijkheid van de zaken der
INTERN. INSTELLINGEN TE 'S-GRAVENHAGE 147