het Hof
doch teneinde te worden berecht besproken
werden. Laat men de interpretatie van het Grieksch
Turksche accoord van 1926 ter zijde, dan is hiermede
het lijstje der eerste negen jaren volledig, met uitzon
dering van het advies, dat aan het Hof verzocht werd
inzake Oost-Carelië en inzake de grens tusschen
Turkije en Irak. In beide dezer gevallen stond het Hof
voor een moeilijk geval, want het had terzake van
Oost-Carelië met het weigerachtige Rusland; terzake
van Mosoel met het weigerachtige Turkije te maken.
In beide gevallen trouwens was de zaak zelve geen
onderwerp van geschil, maar vormden rechtsvragen,
al dan niet direct daaruit voortspruitend, zoodanig
onderwerp. Terzake van Oost-Carelië heeft het Hof,
dat door de onthouding van Rusland niet over de
noodige gegevens beschikte, geweigerd advies uit te
brengen, hetgeen van een enkelen kant de vraag heeft
doen opperen of statuut en reglementen van
deze mogelijkheid eigenlijk wel toelaten!
In 1921 samengesteld, was einde 1930 het negende
levensjaar van het eerste Hof voleindigd. Zoodoende
moest de Assemblée van 1930 overgaan tot de ver
kiezing van nieuwe rechters, die allen tegelijk zitting
nemen, wijl, tengevolge van een amendement van den
Amerikaan Root het in 1920 aanvankelijk geopperde
denkbeeld van vernieuwing bij gedeelten werd terzijde
gesteld. Van de rechters, die in het eerste Hof zitting
hadden, zijn opnieuw als zoodanig aangewezen Prof.
Anzilotti (Italië), Prof. Altamira (Spanje) en Prof, de
Bustaments (Cuba), terwijl de plaatsvervangende
Chineesche en Roemeensche rechters, de heeren Wang
en Negulesco thans tot rechters werden aangewezen,
en de heeren Fromageot, Sir Cecil Hurst en Frank B.
Kellogg, die slechts korten tijd in het oude Hof als
INTERN. INSTELLINGEN TE 'S-GRAVENHAGE 149